Canada British Columbia

3 weken Canada met de camper

Op 5 juni 1999 vertrokken we met AirTransat naar Vancouver. Hier werden we opgewacht door ome Karel. We hebben 1 nacht bij ome Karel geslapen en zijn toen onze camper wezen ophalen. In eerste instantie dachten wij jeh, wat een groot ding, maar als je eenmaal onderweg bent kom je nog veel grotere campers tegen. De eerste dag zijn we via Hell’s Gate Airtram naar Cache Creek gereden. Een kleine 300 kilometer. We hebben de hele nacht alleen op de camping gestaan. We konden dus kiezen waar we wilden staan. ‘s Morgens in alle rust ontbeten en toen weer onderweg gegaan. We hebben een rit gemaakt van ongeveer 250 kilometer naar Clearwater. Onderweg zijn we gestopt om van het mooie uitzicht van Kamloops Lake te genieten. ‘s Avonds hebben we op een bisonfarm geslapen. We hebben hier ook bisonvlees gekocht, voor als we weer terug zouden komen bij ome Karel. Onderweg kwamen we nog een geweldig mooie waterval tegen in het Cache Creek National Park. De waterval heet de Helmcken Falls een overweldigende plons water.

Daarna werd te tocht vervolgt naar Jasper. Een rit van 300 kilometer, hier beginnen ook de echte rockies en je rijden dan ook door mooie stukken bos. Helaas waren hier ook genoeg stukken bij die gekapt waren. Eenmaal aangekomen in Jasper was de enige camping helemaal vol. En nu; de man rade ons aan om op een overflow te kamperen voor 1 nacht. Dit is een grote parkeerplaats met toiletten en stroom. Helaas het was niet anders. Gelukkig waren wij niet de enige die op die manier de nacht moesten doorbrengen. De hele parkeerplaats stond vol. Het was die nacht ontzettend koud en het had gesneeuwd in de bergen. De volgende ochtend hebben we gelijk ons zelf voorzien van een plaatsje op de camping. We wilden nog wel een dag blijven in Jasper. We hebben het lekker rustig aangedaan. Een beetje in het stadje rondkijken en wat boodschappen gedaan. Op en rond de camping waren heel veel herten (elks) te zien.

Na Jasper besloten we vroeg op te staan en om 08.00 uur gingen we op weg naar Lake Louise. Onderweg kwamen we bij de Anthabasca Falls. Er was hier op dat moment helemaal niemand en we konden lekker rustig kijken en genieten van al dat moois. Eenmaal terug bij de auto kwamen er 3 bussen Jappaners aan. Hadden wij even geluk! Na deze watervallen zijn we doorgereden naar de hele toeristische Colombian Icefields, onderweg zijn we nog berggeitjes tegen gekomen. Bij de gletsjer hebben we een tourtje genomen in een groot monstermobiel die ons door de sneeuw en ijs onderaan de gletjser neerzetten. We mochten ongeveer 30 minuten kijken en foto’s maken voor het monstermobiel ons weer terug zou brengen. Best grappig om op zo’n gletsjer te staan en een sneeuwballen gevechtje te houden. Eenmaal terug bij de camper ging de reis echt tot Lake Louise. Hier hebben we eerst een plaatsje op de camping gezocht voor we naar het echt meer zijn gereden. Hier hebben we een beetje rond gewandeld en gekeken. Lekker wat gedronken in een cafeetje en wat van de zon genoten.

De volgende dag hadden we maar een korte rit! Wel lekker weer voor een keertje. Aangekomen in Banff hebben we eens gekeken welke camping we leuk vonden en hier een plaatsje bemachtigd. We zijn vervolgens een de stad in gegaan. En toen zag Theo het. Een paardrijtochtje. Dus wij een tochtje geboekt voor diezelfde middag. 2 uur lang op zo’n paard shokken. De omgeving was geweldig, maar mijn benen en kont vonden het minder leuk. Hier hebben we ook een leuk Amerikaans stel ontmoet die ons op de koffie uitnodigde. En we mochten hun camper eens bekijken. Zij hadden dus zo’n logbakbeest zoals we er inmiddels al zoveel van hadden zien rijden. Heel heel mooi van binnen, net een huis. En dat was het voor hun ook.

De volgende dag vertrokken we richting Revelstoke. Via de andere weg eerst terug naar Lake Louise en toen door Glacier National Park. Hier zijn we gestopt en hebben we een uurtje gekanoed. Onderweg hebben we gezocht naar een leuke camping, maar dat was nog al een probleem. Alles stond bijna hutje mutje. Maar in Revelstoke hadden we geluk en hadden we een super mooie camping.

We besloten de volgende dag niet zover te rijden en hadden dus voldoende tijd om naar de Revelstoke dam te kijken. Hier hebben we dan ook de tijd voor genomen. Eenmaal weer onderweg verandere het landschap van alleen maar bossen en hoge bergen in bergen met grote uitgestrekte meren.

De afstanden werden gelukkig wat minder ook vandaag hadden we maar een kleine rit ±150 kilometer. We zijn tot Peachland gegaan. Eenmaal hier aangekomen vonden we het zo mooi aan het water dat we besloten om maar gelijk voor 2 nachten te boeken. Lekker een dagje niks doen aan het water. Een beetje zonnen en wat rondlummelen de hele dag.

Na al die rust moesten we de volgende dag wel 350 kilometer rijden om op tijd weer in Vancouver te zijn. We gingen tot Hope, maar onderweg hebben we nog gestopt bij een oud goudmijn stadje Hedley. Hier was een aardige oude meneer die ons graag zijn museumpje wilden laten zien. Daarna stonden er heel veel auto’s langs de kant van de weg en zijn wij ook maar eens een kijkje gaan nemen. En ja hoor, daar stond ie dan een bruine beer, heel dichtbij. We hadden er al verscheidene gezien, maar niet zo dichtbij. Een fotostop dus. Eenmaal in Hope aangekomen zijn we nog een korte wandeling naar een waterval gaan maken. Het stukje bos waar we door moesten was echt een sprookjesbos met heel veel mos op de bomen.

De laatste nacht in de camper. Eenmaal terug bij Karel besloten we de volgende dag naar Victoria Island te gaan en te kijken of we Orka’s konden spotten. Dit is gelukt, maar heeft een heel verhaal met zich mee gebracht. Een tip: ga nooit met een zodiak Orka’s kijken. Om een lang verhaal kort te maken. We kwamen nadat we de Orka’s gezien hadden in slecht weer en de Theo kon de klappen niet opvangen met z’n rug. Gevolg ik ben met hem in Amerika van boord gegaan en in een ambulance naar het ziekenhuis gebracht. Wat bleek zijn rug was gebroken. Kan je helaas helemaal niks aan doen, alleen maar rust houden. Na veel gedoe zijn we uiteindelijk weer in Vancouver terrecht gekomen.

Maarten en ik zijn toen nog een hele dag met ome Karel erop uitgetrokken om Vancouver te bekijken. We hebben de leukste plekjes gezien en allerlei indianen dingen bekeken. We bezoek gebracht aan het Sea-Aquarium van Vancouver. Erg leuk allemaal. De vakantie zit er nu bijna op. Wij zouden met z’n 3 met AirTransat moeten terug vliegen. Theo kon niet gewoon naar Nederland vliegen. De verzekering heeft uiteindelijk geregeld dat hij Business Class met KLM terug zou vliegen, daar met een taxi zou worden opgehaald en naar huis worden gereden.

De laatste dag heeft ome Karel ons toe nog meegenomen naar een zalmkwekerij en naar een hangbrug midden in het bos. Heel gaaf. We werden ‘s middags opgehaald door een echte limousine en de rit van 45 minuten naar de luchthaven was een hele belevenis. We waren net een stelletje bekende mensen, iedereen kijkt naar zo’n limonsine.

Een geweldige reis met een staartje!