Ljubljana naar de kust

Onderweg naar de kust is ontzettend veel te zien en daarom gaan we op tijd weg. De eerste stop is het meer van Cernknica. Het idee was om hier een stukje te kanoën, maar we besluiten om een stuk langs het meer te lopen. Overal springen kikkertjes weg. En we zien zelfs een slang.

We gaan door naar het Rakov Skocjan park. Je kunt door het hele park rijden en op verschillende plekken parkeren om stukjes te wandelen, of een grote wandeling te maken. Stop 1 is het meest de moeite waard. Het is een enorme afdaling en alleen te doen als het niet nat is, want het is nu al best glibberig. De klim naar boven is stevig maar heel erg mooi. Je klimt en klautert onder de rotsen door over smalle paadjes langs de rivier. Boven je zijn enorme rotspartijen met geweldige gaten en natuurlijke bruggen. Beneden in de kloof is de tempartuur echt heerlijk. Eenmaal weer terug boven is het zweten geblazen.

Dan rijden we door naar de grotten van Postojna. Dit zijn de bekende en meest toeristische, maar nu in de coronatijd goed te doen. Ik heb in mijn leven al veel grotten gezien, maar deze overtreffen echt alles. Omdat ze immens groot zijn doe je een groot stuk met een treintje. Na een ritje van 15 minuten, kun je nog een uur door de grot wandelen. Het treintje brengt je vervolgens weer terug. Zo gingen we de grot in met een strak blauwe lucht en als we weer buiten komen giet het pijpenstelen.

We rijden na de grot iets door naar het kasteel Predjama. Dit kasteel is in de rotsen gebouwd. Het is hier erg lastig parkeren, zelfs in deze rustige tijd: in een normaal zomerseizoen is het waarschijnlijk niet te doen. We gaan niet naar binnen, maar eten hier even een broodje in het gras op de parkeerplaats. Na een tijdje gaat het ook hier regenen en onweren en is het tijd om naar de kust te rijden. Al snel klaart het op en rijden we weer vol in de zon.

We overnachten in Stunjan. Een plaatsje van niets. Er liggen voor de kust een aantal zoutwinningsvelden. Er is verder geen winkeltje, alleen wat kiezelstrandjes en meerdere accommodaties. Met zonsondergang doen we een prachtige wandeling door de zoutveldjes.

De stadjes aan de kust hebben een Italiaanse sfeer en het is hier net zo druk als bijvoorbeeld langs het Gardameer. Dat hadden we dus niet verwacht in deze tijd. Maar we passen ons een beetje aan. Gebruiken onze mondkapjes wat meer en waar mogelijk houden we afstand. Wat we niet wisten is dat het vandaag een feestdag is, waardoor er veel gesloten is, zoals de supermarkten. Daarom moeten we voor lunch en diner wat bij elkaar improviseren (we lunchen in een restaurant en eten de restjes ’s avonds op :-)). Het eten is er best goedkoop, 3 pizza’s, 1 frietje en 4 frisjes voor 40 euro.

We besluiten 2 stadjes langs de kust te bezoeken. We beginnen met Piran en dat is ook meteen het leukste stadje. Smalle straatjes, huisjes met luiken en een gezellig drukte. Omdat Piran autovrij is, loop je vanaf de parkeergarage 2 km naar het centrum. Je loopt langs de boulevard waar miljoenen kleine visjes in het water krioelen en door de aalscholvers worden opgejaagd. Bij het haventje met veel kleine bootjes ben je bijna in de stad. Het heeft een prachtig indrukwekkend plein dat heel statig in de zon ligt, maar helaas zijn alle marktkramen leeg. We dwalen een beetje door de smalle straatjes naar het einde van het schiereiland.

Met 30 minuten staan we in het tweede stadje van vandaag, Koper. Deze plaats ligt praktisch aan de grens met Italië. Hier is het stukken drukker. Alles is dicht, ook weer erg jammer. We lopen wat langs de haven, komen langs een antiekmarkt en gaan vervolgens naar het grote plein met de kerk.

Tijd om terug te gaan en nog even lekker een duik in de zee te nemen, voor we terug gaan richting het binnenland morgen.