Ubud

Na al die dagen aan het strand gaan we eindelijk het binnenland in, om het echte Azië op te zoeken. Het is een kleine twee uur rijden naar Ubud. Wederom niet de afstand, maar wel het verkeer waardoor het zo lang duurt. Om 10 uur worden we opgehaald, de hele dag met een privéchauffeur en we kunnen dus kiezen waar we heen gaan. We hebben drie dingen op ons lijstje staan: Bali Swing (daar meer over in een ander blog), een koffieplantage en Monkey Forest.
We laten aan de chauffeur over wat de beste route is, want we vinden het zonde om stukken dubbel te rijden. Eerst de Bali Swing dus. We zijn hier op uitnodiging van Bali Swing en als je tijd hebt moet je zeker deze of de Aloha Ubud gaan doen, het is echt heel gaaf. In mijn volgende blog zal ik vertellen wat het verschil is tussen beiden.

Nadat we een uurtje of drie hebben geschommeld, gaan we verder naar de koffieplantage. We krijgen uitleg over de Luwak koffie en andere planten die op de plantage groeien. Ze hebben de Luwaks in een kooitje zitten. Er is zelfs een baby geboren, twee maanden geleden, en die mogen we even vast houden. Natuurlijk kopen we die dure koffie om thuis aan papa te laten proeven.

Inmiddels is het een uurtje of drie in de middag en gaan we toch nog even naar het apenbos. De jongens vinden dit spannender dan die enorm hoge schommels. Wat als zo’n aap op je springt. Er staan bij de ingang namelijk allemaal enge waarschuwingen, waardoor ze eigenlijk niet meer willen. Maar we lopen toch ons rondje en die apen blijven gewoon rustig zitten. Dat komt omdat er genoeg bewakers rondlopen die constant de apen voeren. Niets dus om je druk over te maken. Het bos is echt prachtig, tropisch, maar verder was het net de Apenheul.

Dan snel naar ons nieuwe hotel. We rijden Ubud weer uit en gaan de heuvels in, tussen de rijstvelden door, over allerlei smalle weggetjes, komen we bij ons hotel. Wat een mooi plekje. Het hotel zelf is gewoon standaard, het eten is hier geweldig en goedkoop. Maar dat uitzicht over de rijstvelden is waarvoor je hier slaapt.