Vijf weken door Italië: waarom je het land pas echt leert kennen als je verder kijkt dan Toscane en het Gardameer
Vijf weken lang door Italië reizen met je gezin.
Niet van hotel naar hotel racen, maar op je gemak door het land trekken.
Slapen in agriturismo’s tussen de wijnranken, kleinschalige hotels waar oma nog zelf het ontbijt maakt, en appartementen waar je even helemaal thuis bent.
Dat was ons plan. En het werkte.
We startten in Cinque Terre.
Vijf kleurrijke dorpjes waar je met de trein zo tussendoor hopt. We verbleven in Levanto, net buiten de drukte. Met zwembad, belangrijk met pubers en ruimte om gewoon te zijn. ’s Avonds reden we zo het dorp in voor een bord pasta en een ijsje na. Meer heb je niet nodig.
Toscane waren we al eens geweest, maar dan alleen het noorden van Toscane.
Dit keer niet de bekende toeristische plekjes, maar minder bekende Toscane. Met van die eindeloze cipressenlanen, terracotta huisjes en een uitzicht waar je stil van wordt.
We logeerden bij een oude boerderij die was omgebouwd tot gastenverblijf.
Rome was daarna even schakelen.
Drukker, warmer, maar ook indrukwekkend.
We vonden een fijn appartement een uurtje rijden buiten de stad. Even goed kijken waar je wel en niet mag komen met de auto, aangezien er veel milieuzones in de stad zijn. Er zijn verschillende goede grote parkeergarages, waarbij je zo de stad inloopt. Zo konden we heel goed in een dag alle bekende bezienswaardigheden van de stad lopend doen, van het Colosseum tot de Trevi-fontein.
Een stop die je zeker moet maken is de Amalfikust. De smalle wegen, bussen die net passen, file op een bergweggetje, maar die leuke dorpjes zijn het meer dan waard. Capri was een hit, vooral per speedboot die je voor 1 of meerdere dagen kunt huren. Maar ook de bezoekjes aan die leuke dorpjes met vele restaurants om te lunchen of een lekker ijsje te eten. Souvenirtjes te scoren en ’s avonds eten in een van de dorpjes.
Puglia was voor mij het hoogtepunt.
Ostuni, Lecce, de trullis in Alberobello net een sprookje.
Tussen 14:00 en 18:00 is er geen mens op straat, zelfs geen broodje te koop. Ook wel weer heel lekker die siësta even niks. Zwemmen, chillen, schermtijd voor de jongens. En dan aan het eind van de dag weer samen de gezelligheid in voor het avond eten.
Puglia is het verste punt in Italie, vanaf hier begint onze terugweg. Via de oostkust gaan we terug en maakten we nog een stop in Parco Nazionale del Gran Sasso, prachtige hoogvlakstes, bijna geen toeristen, oude dorpjes het echte Italie, mooi groen en zo anders dan de rest van Italië.
Daarna San Marino, omdat we toch in de buurt waren. En het leuk is om toch in een vakantieland nog een ander land aan te tikken.
En als laatste: het Gardameer. Maar eerlijk? We waren blij dat we er niet te lang waren.
Veel te druk, te vol, te toeristisch, vooral veel Nederlanders. Niet ons ding, maar er zijn zeker leuke stadjes rond het meer, sla vooral Barolino en Lazise niet over. Ook hier kan je een bootje huren en een dagje op het meer vertoeven.
En zo kwamen we na vijf weken, honderden kilometers en talloze herinneringen weer thuis.
Niet met het gevoel dat we “alles” gezien hadden, maar juist dat we het land echt hebben geproefd. De rust van de siësta, de smaak van verse pasta en de vele ijsjes, de sfeer en rust van het zuiden.
Arrivederci, Italië, we komen zeker terug.
Ik help je graag bij het plannen van een zorgeloze en onvergetelijke reis.
Lees ook mijn andere Italie blogs:
Een onverwachte les geschiedenis onderweg naar de Amalfikust
Op bezoek bij een van de kleinste landen ter wereld: San Marino (en de tip van de Bertolli-dame)
Rome in 1 dag met tieners: kan dat? Jazeker. Zo deden wij het.
Lava, luxe en lauwe broodjes: een week in Tropea met een vulkaan als hoogtepunt
Italië met pubers: mijn 3 favoriete plekken (en waarom jij daar ook heen wilt)